De zeven offerschalen

Het lam en de zijnen; het oordeel

Dezezevenschalen.jpg

De zeven offerschalen

 Openbaring 15:5-8
 5 Hierna zag ik de hemelse tempel, de verbonds tent, opengaan.
6 De zeven engelen met de zeven plagen kwamen naar buiten,
in stralende kleren van zuiver linnen en met een gouden band
om hun borst.
7 Toen gaf een van de vier wezens aan alle zeven engelen een
gouden offerschaal, vol met de woede van de God die leeft tot in eeuwigheid.
8 Gods majesteit en kracht vulden de tempel met rook.
Niemand kon de tempel binnengaan voordat aan de zeven
plagen 
van de zeven engelen een einde was gekomen.

 leegschaaltje.jpg

Openbaring 16:1-21
1 Toen hoorde ik een luide stem uit de tempel komen die
tegen de zeven engelen zei: 
‘Ga nu! Giet de zeven
offerschalen met Gods woede leeg op de aarde!’
2 De eerste engel ging weg en goot zijn offerschaal
leeg over de aarde. Alle mensen die het merkteken
van het beest droegen en zijn beeld aanbaden, kregen
kwaadaardige en pijnlijke zweren. 3 De tweede engel
goot zijn offerschaal leeg over de zee. Het water
werd bloed, als het bloed van een dode, en alle
wezens die in zee leefden 
kwamen om.

 

schaaltjemetbloedgroter.jpg

zeeisrood-1.jpg

schaaltjemetbloedgroter.jpg

 4 De derde engel goot zijn offerschaal leeg over rivieren
en waterbronnen, en het water werd bloed. 5 Ik hoorde de
engel van al het water zeggen: ‘Rechtvaardig bent u, de heilige, die
is en die was, omdat u op deze manier straft. 6 Bloed van heiligen
en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat u hen drinken.
Ze hebben het verdiend.’ 7 Ik hoorde het altaar antwoorden:
‘Ja, Heer, onze God, Almachtige, uw oordelen zijn betrouwbaar
en rechtvaardig.’


brandendland.jpg

leegschaaltje.jpg

8 De vierde engel goot zijn offerschaal leeg over de zon,
waardoor ze de mensen kon verbranden met haar vuur. 9 
De grote hitte verzengde de mensen en ze lasterden de
naam van God, die macht heeft over deze plagen.
Ze toonden geen berouw en bewezen hem geen eer.
10 De vijfde engel goot zijn offerschaal leeg over de troon
van het beest.

leegschaaltje.jpg

imagesTYF499VX-1.jpg

leegschaaltje.jpg

Zijn rijk werd in duisternis gehuld. De mensen beten op hun tong van de pijn. 11 Ze lasterden de God van de hemel, vanwege hun pijn en hun zweren, en ze braken niet met het leven dat ze leidden. 12 De zesde engel goot zijn offerschaal leeg over de grote rivier de Eufraat. De rivier viel droog en maakte de weg vrij voor de koningen uit het oosten. 13 Toen zag ik dat uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten tevoorschijn kwamen in de vorm van kikkers. 14 Dat zijn demonische geesten die tekenen verrichten en eropuit gaan om alle koningen op aarde bijeen te brengen voor de strijd op de grote dag van de almachtige God.

 

15 ‘Ik kom onverwacht als een dief!’
Gelukkig is wie wakker blijft en zijn kleren aanhoudt:
 hij hoeft niet naakt rond te lopen en zich voor iedereen te schamen.

.

lightning_horz_dividermd_blk.gif


leegschaaltje.jpg

16 Ze brachten hen bijeen op de plaats die in het Hebreeuws Harmagedon heet. 17 De zevende engel goot zijn offerschaal leeg over de lucht. Toen klonk er uit de tempel een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Het is voorbij!’ 18 Er volgden bliksemschichten en groot geraas en donderslagen. Er kwam een zware aardbeving, zo zwaar als nog niet was voorgekomen sinds er mensen op aarde waren; verschrikkelijk was die aardbeving. 19 De grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden van alle volken werden verwoest. Het grote Babylon moest het ontgelden: God gaf het de beker met de wijn van zijn hevige woede. 20 Alle eilanden verdwenen in het niets en van de bergen was geen spoor meer te vinden. 21 Uit de hemel vielen loodzware hagelstenen op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van die hagel, want het was een vreselijke plaag.


    Openbaring 17:1-18  
Een van de zeven engelen met de offerschalen kwam op me af en zei: ‘Ik wil je laten zien hoe de grote hoer die aan talrijke waterstromen zit, veroordeeld wordt. De koningen op aarde hebben ontucht met haar gepleegd, en de mensen die op aarde leven hebben zich bedronken aan de wijn van haar ontucht.’ Ik raakte in vervoering, en hij nam mij mee naar de woestijn. Ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest vol godslasterlijke namen, met zeven koppen en tien horens.

Ze droeg purperen en scharlakenrode kleren en gouden sieraden, edelstenen en parels. In haar hand had ze een gouden beker vol gruwelijkheden, al haar liederlijke wandaden, en op haar voorhoofd stond een naam met een geheime betekenis: ‘Het grote Babylon, moeder van alle hoeren en van alle gruwelijkheden ter wereld’. Ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen en het bloed van hen die van Jezus hadden getuigd. Ik was ontzet toen ik haar zag. Toen zei de engel: "waarom ben je zo ontzet? Ik zal je de betekenis onthullen van die vrouw en het beest waarop ze zit, met zijn zeven koppen en tien horens. Het beest dat je zag, was, en is niet; het stijgt binnenkort op uit de onderaardse diepte en zal vernietigd worden. Alle mensen die op aarde leven van wie de naam niet vanaf het begin van de wereld in het boek van het leven staat, zullen verbaasd zijn bij het zien van het beest, omdat het was, niet is, en toch weer zal zijn.’" 

roodscharlaken-standard-em1jw1.png 


Hier komt het aan op wijsheid en inzicht.

    De zeven koppen zijn zeven heuvels waarop de vrouw zit, en het zijn zeven koningen. 10 Vijf van hen zijn omgekomen, één is er nu, en de laatste moet nog komen en zal dan maar kort blijven. 11 Het beest dat was, en niet is, is zelf de achtste koning, al is het een van de zeven, en het zal vernietigd worden. 12 De tien horens die je zag zijn tien koningen  die nu nog geen koning zijn, maar straks samen met het beest voor één uur koninklijke macht zullen krijgen. 13 Ze hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen en dragen hun macht en gezag over aan het beest. 14 Ze binden de strijd aan met het lam, maar het lam zal hen overwinnen. Want het lam is de hoogste heer en koning, en wie hem toebehoren, wie geroepen zijn en uitgekozen, zijn trouw. 15 De waterstromen die je zag,’ zei de engel, ‘waar de hoer aan zit, zijn vele landen en volken en stammen. 16 De tien horens die je zag en het beest zelf zullen een afschuw krijgen van de hoer en ze zullen haar te gronde richten. Ze zullen haar uitkleden, haar vlees eten en haar in brand steken. 17 Want God heeft hen ertoe aangezet om zijn plan uit te voeren, zodat ze allemaal met hetzelfde doel voor ogen hun macht aan het beest overdragen, tot wat God gezegd heeft werkelijkheid wordt. 18 De vrouw die je zag is de grote stad, die heerst over de koningen op aarde.’

Uit: De Nieuwe Bijbelvertaling
© 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap
  

hiermeer2-2.png 

 

handen in elkaar
Deze pagina is een onderdeel van de website: "godgelooftinmij".......